Na een week pure wildernis in Tasmanie zijn we weer terug in de bewoonde wereld. De natuur is echt waanzinnig hier, heel ruig, afwisselend en extreem stil (ondanks het door de australiers zo veel genoemde drukke hoogseizoen). We hebben veel gewandeld en hebben een korte uitstap naar de jaren ’70 gemaakt. Want Tasmanie blinkt wel uit in “historic” sites.
Een van onze wandelingen is naar Wineglass bay. Dit is een wereldberoemd uitzicht. Het is een pittige klim. Max gaat in de rugdrager en Tijn loopt zelf. Het uitzicht is echt waanzinnig. Vanaf grote rode rotsen kijk je naar een turkooise baai met een parelwit strand, in de vorm van een wijnglas. Over wijn gesproken, die smaakt hier bijzonder goed. We hebben al aardig wat chardonnay-tjes geproefd en misschien komt het doordat je op vakantie bent, maar ze zijn echt voortreffelijk. Overal op Tasmanie is ook verse vis te eten. Een serveerster vertelt dat de oesters heel goed voor de huid zijn, dus kom maar door.
We vervolgen onze route richting het Noorden van Tasmanie. De kustweg is echt supermooi, met kliffen, stranden en rotsen. We overnachten in St Helens. Ons hotel is een omgebouwd bejaardenhuis, onze badkamer heeft een zitting in de douche en ruimte voor 3 rollators. Precies zoals opa Lelo heeft. St Helens is daarnaast ook nog eens oersaai, er is echt niets te doen, behalve op het terras van ons hotel een wijntje drinken. Ach, wat heeft een mens nodig.
We zijn al 10 dagen onderweg. Jee, de tijd vliegt. Het is heerlijk om echt in een andere wereld te zijn en avonturen te beleven. Maar de tijd gaat ook zo snel. Ik had me voorgenomen om echt tot rust te komen en eens tijd te nemen om na te denken. Dat lukt nog niet. Voordat de mannetjes ‘savonds liggen te slapen is het al vrij laat en gaan we zelf ook al bijna slapen. Max slaapt nog niet iedere nacht even goed en met alle indrukken er bij zijn we nog steeds best moe. Gelukkig hebben we nog heel veel weken voor de boeg !
Na een bezoek aan de Bay of Fires vervolgen we onze reis naar Launceston. De rit is wederom spectaculair. Dit keer rijden we door bossen met metershoge varens, ze noemen het hier ook regenwouden. Onderweg drinken we koffie in Scottsdale. Ook hier weinig interessants. Gek he,in Nederland verlangen we zo naar rust en ruimte. Staan we s ochtends gezellig met z’n allen stil stil op de A2. Dan lijkt het zo heerlijk om ergens te wonen waar geen files zijn. Maar als je hier dan in die plaatselijke pub in Scottsdale zit, met prenten uit de jaren 70 aan de muur, 3 winkels in de winkelstraat en overal bejaarden, dan is de activiteit in Nederland en Utrecht om te shoppen om de hoek toch wel erg prettig.
Launceston is een leuke stad. Er zijn zowaar wat hippe winkels en het stadje ziet er gezellig uit met veel oude gebouwen. Het is gebouwd in de Caratact gorge (kloof), die uitkomt in zee en dat geeft spectaculaire uitzichten midden in de stad.
Een voordeel van dit land: het wordt overstelpt met Japanners en dus eten we voor een prikkie sushi. Onze kids zijn van die verwende pipo’s die zeggen: Oh lekker mama, eten we sushi vanavond, dus dat komt goed uit.
In ons historische hotel (daar heb je er weer een), proberen de kids op tijd in bed te krijgen. Met z’n vieren in 1 kamer is echter een te groot festijn en dus blijven ze tot laat met knuffels gooien. Opvoeden en streng laten we maar even. Het is zo heerlijk om ze zo enthousiast te zien.
Max zegt sinds vandaag (eindelijk) zijn eigen naam. Tot nu toe zei hij steeds: papa, mama,
2009
Oud & Nieuw vieren we in Lemonthyme lodge in Cradle Mountain National Park. Echt onwijs mooi is het daar. Rondom de lodge zijn prachtige wandelroutes en we struikelen letterlijk over kangaroos. De eerste keer dat Tijn aan komt snellen om te vertellen dat ie er een heeft gezien denken we nog “uhuh”, maar ze zitten hier gewoon echt ! We dineren uitgebreid en dankzij Dora op de laptop eten de kids gezellig uitgebreid mee. Bij het open haardje in onze cabin luidden we het nieuwe jaar in. Bijzonder !
Op nieuwjaardag pogen we de beroemde wandeling rond Dove lake te maken. Hier is het maar 32 dagen per jaar droog en wij hebben de eer om tijdens de zomer in een echte sneeuwstorm terecht te komen. Echt ver komen we dus niet, maar het is wel geestig.
In Strahan aan de wilde Westcoast genieten we van de ruige zee (tussen Strahan en Patagonie (Remko &J10) in Argentinie zit geen land), extreem hoge duinen en Via de Wilderness route rijden we terug naar Hobart met tussenstops bij het eenzamen Lake St. Clair (met weer kangaroos) en de indrukwekkende Russel Falls en Nelson Falls in Mount Field NAtional Park. Op onze laatste avond Tasmanie pakken we nog even het “The Taste” festival mee. Overal kun je wijnen proeven, vers seafood eten en zijn optredens. Heel gezellig.
Onze laatste dag op Tasmanië gaan we naar Mount Wellington, de berg die uitkijkt over Hobart. De uitzichten zijn fantastisch en Tijn klimt als een berggeitje over de rotsen. Daarna gaan we naar Richmond, een stadje waar volgens de Lonely Planet de tijd stil heeft gestaan. Wij vragen ons af: waar niet op Tasmanie ? Hier op de oostkust is het nog redelijk bevolkt maar in de rest van tasmanie komen we onderweg vaak niemand tegen;
af toe een iemand die dan vriendelijk uit de auto zwaait. Het komt nog voor!
Aan het eind van de dag vliegen we naar Melbourne. Een bumpy ride, want we zijn bijna aan de grond en stijgen dan weer op en vliegen dan nog geruime tijd rondjes.